FNRS: Online en offline versterken elkaar
De FNRS, De Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra, was toe aan online vernieuwing: de vereniging wilde een nieuwe merkpositionering, waarin hun kernwaarden nadrukkelijker zichtbaar waren. De FNRS vroeg Yard om te helpen met de ontwikkeling van een online strategie en communityplatform.
De FNRS heeft een rijke traditie. De vereniging bestaat sinds 1930 en heeft inmiddels ruim 400 leden. De leden zijn ondernemers in de paardensport, bijvoorbeeld stalhouders, opfokkers en manegehouders. De FNRS brengt alle professionele hippische ondernemers samen.
Tot kortgeleden bracht de FNRS haar leden vooral offline samen. Robert van Almkerk, coördinator brancheontwikkeling van de FNRS, vertelt over de reden daarvan: “Onze website was verouderd. Leden vonden het lastig om er iets te vinden. En dat vonden wij zelf eigenlijk ook. Het was dus nodig om dit te verbeteren.”
Van Almkerk ging op zoek naar een online bureau dat hiermee kon helpen: “Van tevoren hadden wij goed over onze online strategie nagedacht. En wij hadden onze plannen met de website op papier gezet. Maar toen we in gesprek gingen met Yard, bleken onze plannen niet uitgebreid genoeg. Om onze doelen te bereiken hadden we nog meer nodig. Yard kwam met oplossingen die wij nooit hadden kunnen bedenken.”
Online verbinden
Die oplossingen waren met name gericht op de interactie tussen leden. “Een branchevereniging als de onze is ook een netwerkorganisatie. Onze leden vinden het leuk om elkaar te zien. Daarom organiseren we veel bijeenkomsten. Wij proberen om gelijkgestemden met elkaar in contact te brengen. Zij spreken regelmatig fysiek met elkaar af. Vaak hebben ze bijvoorbeeld een Whatsappgroep om die ontmoetingen te regelen. Maar je moet je voorstellen dat er veertig man in zo’n groep zitten die iedere dag tientallen berichtjes sturen. Dat is om stapelgek van te worden.”
Waarover willen de leden van de FNRS zoal met elkaar van gedachten wisselen? Van Almkerk noemt ingewikkelde duurzaamheidsvraagstukken als voorbeeld: “Veel ondernemers in de paardensport willen zonnepanelen plaatsen op het dak van hun manege of stal. Dan krijgen ze te maken met wet- en regelgeving, subsidies en andere ingewikkelde zaken. Deze onderwerpen zijn hetzelfde voor iedere ondernemer de zonnepanelen wil. Door ze met elkaar in contact te brengen, kunnen ze elkaar helpen en hoeven ze het niet allemaal alleen uit te zoeken. Dat kan nu ook online. Ze praten bijvoorbeeld met elkaar tijdens een fysieke bijeenkomst en gaan daarna online verder met dat gesprek. Zo versterken online en offline elkaar. ”
Resultaat
Uit de gesprekken met Yard bleek dat een uitgebreid content- en communityplatform de beste oplossing was voor de FNRS. Via het online platform staan leden met elkaar in contact. Ze delen kennis, informatie en bestanden met elkaar. Ondertussen is ‘aan de achterkant’ de administratieve kant centraal geregeld. Het platform is namelijk gekoppeld aan PerfectView, het CRM-systeem van FNRS. Van Almkerk: “Wij verwerken onze relatiegegevens het liefst op een plek. Dat is gelukt. Daarnaast verwerkt PerfectView ook de aanmeldingen voor bijeenkomsten die via de website binnenkomen. Dat deze systemen met elkaar samenwerken scheelt ons erg veel tijd. Daar zijn wij ontzettend blij mee.”
Interactie stimuleren
Bij de lancering van de nieuwe site hebben alle leden automatisch een mail gekregen om zich in te schrijven voor het platform. “Ik had verwacht best wat vragen te krijgen over onze nieuwe website, maar dat valt erg mee. Leden zijn tevreden over het ontwerp en de indeling. Ze kunnen nu makkelijker vinden wat ze nodig hebben. Mijn doel was dat eind vorig jaar minstens de helft van onze leden een keer op de nieuwe site had gekeken. Twee maanden later zitten we al op 75 procent. Dat is veel hoger dan ik had verwacht. Ik denk dat dit genoeg zegt over de tevredenheid.”
Van Almkerk ziet ook nog een verbeterpunt. Volgens hem is een website “nooit af”. Van Almkerk: “Onze leden zijn paardenmensen. Die zijn veel in de stallen of zijn druk bezig met lesgeven. Zij zijn het niet gewend om veel achter een computer te zitten. Daarom moeten we de interactie nog verder bevorderen. Daar werken we in de komende periode aan.”